Zelf een digitale les maken
Maandag krijgen mijn leerlingen volgende opdracht voorgeschoteld:
Vandaag maken jullie de vragen over een opgegeven onderwerp. De antwoorden moeten te vinden zijn op het internet. Je volgt het stappenplan hieronder, anders geraak je in moeilijkheden.
Stappenplan
1. Het onderwerp van de les ligt vast. Dit krijg je van jouw leerkracht. (= Halloween)
2. Open een nieuw document binnen Google Docs . Bedenkt een leuke titel die bij dit onderwerp past. Een les over de aarde zou bijvoorbeeld Moeder Aarde kunnen heten.
3. Nu we het onderwerp kennen, gaan we op het internet op zoek naar goede websites over dit onderwerp. Een zoekmachine is hiervoor het beste instrument. De inhoud van de websites mogen niet te moeilijk zijn. De vragen zijn voor jullie bedoeld. www.google.be is de bekendste zoekmachine. www.wikipedia.be is best ook bruikbaar. Er bestaan ook zoekmachines die vooral websites geven, geschikt voor kinderen. Neem maar eens een kijkje op http://www. arkorum. be/portaal/ict-lln/software/zoeken.htm
Verder staan pareltjes van interessante websites voor kinderen op http://thinkquest.kennisnet.nl/ Daar bereik je via de opdracht zoeken ook heel wat websites, gebouwd door kinderen.
Hou er rekening mee dat je soms nauwkeurig kan zoeken als je een reeks woorden tussen haakjes plaatst, bijvoorbeeld “de kringloop van het water”.
4. We verzamelen dus eerst een aantal websites, waaruit we onze vragen halen. Knip en plak het adres van een aantal websites op dit blad. Je selecteert hiervoor eerst de hele URL in het adresvenster van jullie browser. Spendeer toch behoorlijk wat tijd aan dit verzamelen. Hoe meer je verzamelt, hoe beter de websites zijn, die je achteraf kunt selecteren. Vier tot vijf websites lijkt me een mooi aantal.
5. Vooraleer je vragen kunt stellen over een website, moet je zelf goed de inhoud kennen van deze websites. Lees dus de websites goed door en probeer reeds bepaalde vragen en antwoorden te zien.
6. Er bestaan verschillende soorten vragen. Zorg dus voor wat afwisseling als je vragen opstelt. Hieronder vind je een vijftal soorten:
a. Ja/neen-vragen. Dit zijn vragen met ja of neen als antwoord.
b. Vind het antwoord in de tekst-vragen. Dit zijn vragen waarbij het antwoord letterlijk in de tekst staat.
c. Vind het antwoord niet rechtstreeks in de tekst-vragen. Bij deze vragen staat het antwoord niet letterlijk in de tekst, maar vind je het antwoord tussen de regels.
d. Vragen over afbeeldingen. Op websites staan ook vaak interessante afbeeldingen waarrond een interessante vraag kan gesteld worden.
e. Wat vind je van-vragen. Soms is het goed om de mening van de lezer te vragen over een onderwerp in een website.
f. Invuloefeningen. Dit zijn geen echte vragen, maar een leuke afwisseling waarbij je een kern- of sleutelwoord moet invullen.
7. Een website bestaat uit één of meer pagina's. Geef eerst het adres op van de website en stel er dan een drietal vragen over. Zorg ervoor dat de antwoorden steeds te vinden zijn op de pagina die getoond wordt. Het is natuurlijk ook leuk als je een afbeelding bijvoegt dat te maken heeft met je vraag.
8. Onder elke vraag zorg je tik je een > waarnaast het antwoord moet getipt worden. Bij het opstellen van de vragen tik je ook steeds het antwoord in. Op het einde heb je zo een sleutelblad waarop alle antwoorden staan.
9. Sla het werkblad met alle antwoorden op als sleutel_titel
Verwijder dan alle antwoorden zodat je het vragenblad verkrijgt. Sla dit document op als vragen_titel Zo verkrijg je een vragenblad en een sleutelblad waarop alle antwoorden staan. Dit is handig voor de verbetering achteraf.
Voorbeeld: sleutel_moeder aarde
vragen_moeder aarde
10. Zet onderaan Dit werkblad werd gemaakt door ... en schrijf er je voornaam bij.
11. Voor je alles publiceert, is het belangrijk dat je alles goed naleest op taalfouten. Staan er woorden onderlijnd met rood? Dan kent het programma dit woord niet. Klik er dan eens op met de rechter muisknop. Maak ook gebruik van
12. Als je met Google Docs werkt, kan je nu het vragenblad publiceren, zodat iedereen het kan bekijken. Er verschijnt dan een internetadres waarop jouw document is te bereiken. Je stuurt dit adres best door aan jouw leerkracht.
Ik wens jullie veel plezier met deze opdracht en hoop dat we later ook veel plezier zullen beleven aan jullie opdrachten.